21% btw op erelonen van advocaten

Vanaf 1 januari 2014 moeten advocaten ook 21% btw op hun erelonen aanrekenen aan hun cliënten. Deze aanpassing in de wetgeving is ingegeven onder Europese druk (België was het enige Europese land waar nog een vrijstelling van btw voor advocaten bestond) en naar analogie met de invoering van de btw voor notarissen en gerechtsdeurwaarders in 2012.

3 minuten leestijd Verloning zelfstandige 08 oktober 2013

Waarop wordt deze 21% berekend?

Dit is eenvoudig: advocaten dienen op al hun diensten 21% aan te rekenen. Concreet betekent dit dat een advocaat 21% duurder wordt voor de cliënt.

De rechtsplegingvergoeding die sinds 2007 werd ingevoerd en waardoor de verliezende partij in een gerechtelijke procedure een deel van de advocatenkosten van de “winnende” partij moet betalen, valt niet onder deze regeling. Deze rechtsplegingvergoeding wordt namelijk beschouwd als een schadevergoeding (de hoogte ervan is wettelijk vastgelegd en afhankelijk van het financieel belang van de zaak), waarop geen btw dient betaald te worden.

Kosten zoals griffie- en rolrechten, expeditie van vonnis of arrest, … die een advocaat “voorschiet” en daarna doorrekent aan zijn cliënt, zijn ook niet onderworpen aan deze btw-regeling.

Hetzelfde geldt voor kosten die een notaris of gerechtsdeurwaarder (verplicht) maakt in sommige dossiers. Zoals hierboven vermeld, rekenen deze ook 21% btw voor hun prestatie. Op het moment dat de advocaat deze kost doorrekent aan zijn cliënt, geldt de zogenaamde voorschotregeling waardoor u de btw slechts 1x betaalt, net alsof u rechtstreeks met de notaris of gerechtsdeurwaarder zou gehandeld hebben.

Wat met lopende rechtszaken?

Als spildatum geldt sowieso 01/01/2014. Op alle geleverde diensten vanaf die datum moet 21% worden betaald. De aanvang van het dossier op zich speelt dus geen rol.

Ook de betalingsdatum van de factuur speelt geen rol: diensten die nog in 2013 werden geleverd (en best ook nog in 2013 worden gefactureerd), maar pas in 2014 betaald worden, vallen niet onder deze 21%-btw-regeling.

Advocaten die wensen te werken met provisies moeten deze provisies duidelijk kunnen toewijzen aan gedetailleerde prestaties, en de betaling ervan mag niet enkel gericht zijn op het vermijden van de btw-heffing. Oppassen hiermee is dus de boodschap.

Wat met de premie van mijn rechtsbijstandpolis?

Het is onvermijdelijk dat deze wijziging ook gevolgen heeft voor de uitgaven van de rechtsbijstandverzekeraars en bijgevolg ook voor de premies voor deze contracten.

Het goede nieuws is dat deze verhoging van 21% niet volledig wordt doorverrekend.

Rechtsbijstandmaatschappijen komen immers niet alleen tussen in de ultieme fase voor de rechtbank. Zij proberen in eerste instantie zelf al dossiers “in der minne” te regelen, dus buiten de rechtbank en zonder advocaten. Deze beheerskost voor de maatschappijen, is niet onderworpen aan de 21% btw-verhoging.

In de praktijk merken we dat de meeste rechtsbijstandverzekeraars hun premies aanpassen met ca. 10%, waarbij de maatschappijen onderling verschillen in een al dan niet doorgedreven differentiatie in de verhogingen per type product (bv. onderscheid tussen polissen voor particulieren of voor zelfstandigen/vennootschappen)

Het is alleszins duidelijk dat deze maatregel de drempel om naar een advocaat of rechtbank te stappen voor sommige mensen opnieuw verhoogt.

Daarom wordt een goede rechtsbijstandpolis nóg belangrijker in de verzekeringsportefeuille van elke klant (zowel particulier als zelfstandige/vennootschap). Voor de premie van een degelijke rechtsbijstandpolis koop je immers slechts enkele uren consultatie van een advocaat. In moeilijke dossiers lopen de kosten dus zeer snel zeer hoog op.