Tools & resources
Start vandaag nog als zelfstandige via het online ondernemingsloket van Liantis
Sluit je vandaag nog aan bij het Sociaal Verzekeringsfonds
Sluit je vandaag nog aan bij het sociaal Verzekeringsfonds
Ready, set, go!
Zoek snel de NACE-cijfercode op van de activiteiten die je als ondernemer uitoefent.
Meest gezocht
Meewerkende echtgenoten genieten sinds 2003 een eigen sociale bescherming: het maxistatuut. Een aantal meewerkende echtgenoten is echter verzeild in een vreemde situatie waarbij hun betaalde sociale bijdragen de facto geen eigen pensioenrechten opleveren. Om dit probleem op te lossen, voert de regering op 1 januari 2023 een laattijdige overgangsmaatregel in. Zo hebben meewerkende echtgenoten die geboren zijn tussen 1 januari 1956 en 31 mei 1968 onder voorwaarden ook recht op een minimumpensioen.
Tot 2003 konden meewerkende echtgenoten geen sociale bijdragen betalen en dus géén eigen sociale rechten (bv. voor het pensioen) opbouwen. Daarom werd in 2003 een eigen bescherming voor meewerkende echtgenoten ingevoerd:, het zogenaamde maxi-statuut.
Hoewel meewerkende echtgenoten (maxi-statuut) sinds 2003 eigen pensioenrechten opbouwen, levert dit toch niet altijd een eigen pensioen op. Waarom? Wie geboren is vóór juni 1968 heeft in de meeste gevallen een te korte loopbaan (minder dan 30 jaar) om tegen de wettelijke pensioenleeftijd recht te hebben op een minimumpensioen. Deze meewerkende echtgenoten zitten dus in een bijzondere situatie gevangen.
Als oplossing, voert de regering vanaf 1 januari 2023 een versoepeling in voor de pensioenberekening van deze meewerkende echtgenoten. Let wel, hieraan zijn voorwaarden gekoppeld.
Normaal moet je minstens 30 jaar gewerkt hebben om een minimumpensioen te genieten. Die 30 jaar komt overeen met twee derde van een volledige loopbaan van 45 jaar.
Voor de meewerkende echtgenoten in de doelgroep, geldt die voorwaarde van twee derde loopbaan ook. Maar ze wordt versoepeld. In plaats van twee derde van 45 jaar, moeten ze twee derde van een kortere periode aantonen. Die referteperiode loopt van:
Enkel de jaren als zelfstandige of als werknemer gelegen tussen deze twee data komen in aanmerking voor de berekening van de twee derde voorwaarde.
Is je loopbaan voldoende lang, dan kom je in aanmerking voor een minimumpensioen als meewerkende echtgenoot. Let wel, je hebt dan recht op een breukdeel van het minimumpensioen. Deze versoepeling geldt ook enkel voor de berekening van het rustpensioen, niet voor de berekening van een overlevingspensioenen of overgangsuitkering.
Een voorbeeld Manon, geboren in 1961, sloot zich op 1 januari 2004 vrijwillig aan als meewerkende echtgenote maxi-statuut en zet haar activiteiten stop op 30 juni 2025. Ze bereikt haar wettelijke pensioenleeftijd van 66 jaar in januari 2027 en kan dus met pensioen op 1 februari 2027 (vanaf 2025 ligt de wettelijke pensioenleeftijd op 66 jaar, vanaf 2030 op 67 jaar). Haar referentieloopbaan telt 24 jaar, namelijk 24 jaren van 2003 tot en met 2026. Om recht te hebben op een minimumpensioen moet Manon dus twee derde van 24 jaar gewerkt hebben, dat overeen komt met 16 jaar. In de periode van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2026 betaalde ze bijdragen tussen 1 januari 2004 en 30 juni 2025. Dit zijn 21,5 jaren, wat meer is dan 16,25 jaar. Ze heeft dus recht op een minimumpensioen als meewerkende echtgenoot. Voor de berekening van haar minimumpensioen als zelfstandige houden we rekening met 21,5 jaren betaalde sociale bijdragen als zelfstandige. Ze zal daarom recht hebben op de volgende breuk van het volledige minimumpensioen: 21,- 5/45ste.
Kom je in aanmerking voor deze versoepeling, dan houdt de pensioendienst hier automatisch rekening mee op het moment van je pensioenberekening. Je kan je persoonlijke pensioendossier via My Pension.be raadplegen. Weet wel dat de aanpassing van My Pension aan de nieuwe situatie tijd vraagt. Hou My Pension dus zeker in de gaten.