Criteria voor zware beroepen in openbare sector bepaald

Het paasakkoord van de federale regering bevat een akkoord over het voorontwerp die de zware beroepen in de openbare sector regelt. Daarin staan de criteria waaraan zware beroepen moeten voldoen.

2 minuten leestijd Personeelsbeleid 16 april 2018

Het is de bedoeling van de federale regering om het huidig systeem voor vervroegd pensioen in de openbare sector af te schaffen en te vervangen door een nieuw systeem waardoor ambtenaren langer moeten werken. De erkenning van zware beroepen zou dit nieuw systeem dan weer wat compenseren.

Welke criteria?

Zware beroepen moeten voldoen aan één of meerdere van de volgende criteria:

  • fysiek zwaar werk
  • belastende werkorganisatie (bijvoorbeeld ploegensysteem)
  • belasting door verhoogde veiligheidsrisico's
  • mentale of emotionele belasting. Dit criterium kan enkel als een verzwarende invloed zijn op een ander criterium

Voldoet de functie van een werknemer aan de criteria voor een zwaar beroep? Dan worden de effectief gepresteerde prestaties verzwaard met 5%, 10% of 15% (afhankelijk van het aantal toepasbare criteria) waardoor de loopbaanvoorwaarden sneller vervuld zijn om op vervroegd pensioen te gaan.

Sociale partners

Pensioenminister Daniel Bacquelaine moet nu via sociaal overleg een lijst opstellen van zware beroepen. Als er geen akkoord is, kunnen er ook geen erkenningen zijn als zwaar beroep.



De vakbonden reageren voorzichtig positief op het voorontwerp. Vanuit de hoek van de werkgeversorganisaties komt er echter kritiek op de criteria. Zo vrezen ze voor een te lange lijst van zware beroepen.

Het overleg tussen de minister en de sociale partners start na de paasvakantie en de minister hoopt om tegen de zomer tot een akkoord te komen.

Private sector

De federale regering wil ook een soortgelijke regeling voor de privésector vastleggen. Het persbericht van minister Bacquelaine stelt expliciet dat de lijsten met de zware functies “moeten verduidelijken welke functies als zwaar beroep wordt aanzien, zowel voor de publieke sector als voor de privésector.”