Federaal regeerakkoord 2025: pensioenhervormingen voor zelfstandigen

Zowel het Europees begrotingskader, de geopolitieke spanningen als de exponentieel stijgende vergrijzingskosten vormen de aanleiding voor enkele belangrijke hervormingsmaatregelen, zoals neergeschreven in het regeerakkoord. Hieronder gaan we dieper in op de wijzigingen voor zelfstandigen op het vlak van pensioen.  

3 minuten leestijd Nieuw in 2025 11 februari 2025

Pensioenhervormingen 

De regering wil mensen stimuleren om zo lang mogelijk aan het werk te blijven, om zo de pensioenlast draaglijk te houden, ook voor de toekomstige generaties. Verschillende maatregelen moeten daartoe bijdragen. 

  • Er komt een ‘pensioenmalus’, naast een nieuwe vorm van ‘pensioenbonus’. De pensioenmalus bestaat erin dat het pensioenbedrag vanaf 2026 verminderd wordt met 2 % (tot 2030), 4 % (tot 2040) en 5 % (vanaf 2040) per jaar vervroegde pensionering vóór de wettelijke pensioenleeftijd, voor wie geen 35 loopbaanjaren met voldoende prestaties en 7020 effectief gewerkte dagen kan bewijzen. De pensioenbonus is exact het tegenovergestelde en geldt onder dezelfde voorwaarden, en dit per jaar werken na de wettelijke pensioenleeftijd. 
  • Voor mensen met lange loopbanen komt er vanaf 2027 wel de mogelijkheid vervroegd op pensioen te gaan vanaf 60 jaar na 42 loopbaanjaren. Maar enkel de jaren met voldoende prestaties tellen. 
  • De mogelijkheid wordt onderzocht om een regeling van halftijds pensioen te kiezen. 
  • Om de band tussen werken en pensioenopbouw te versterken, wordt de impact van gelijkgestelde periodes bij de bepaling van de pensioenrechten gaandeweg verminderd. Vanaf 1 januari 2027 worden gelijkgestelde periodes die meer dan 40 % van de loopbaan uitmaken niet langer meegeteld voor de berekening van het pensioen. Deze grens daalt elk jaar met 5 %, tot 20 % in 2031. Periodes van ziekte en zorgverloven tellen niet mee.  
  • Een sterke link tussen eigen arbeidsprestaties en pensioenrechten heeft ook voor gevolg dat ‘afgeleide rechten’ worden afgebouwd. Zo wordt vanaf volgend jaar – weliswaar met een overgangsperiode – het overlevingspensioen vervangen door een overgangsuitkering. Die kan je wel onbeperkt cumuleren met een beroepsinkomen, maar ze is beperkt in de tijd. 
  • Werken na pensionering zal aangemoedigd worden. Wie na 45 jaar loopbaan of na de wettelijke pensioenleeftijd een bijverdienste heeft, zal op die bijverdienste minder belastingen betalen, met een ‘eenvoudige bevrijdende voorheffing’ van 33 %. 

Administratieve vereenvoudiging van het aanvullend pensioen 

De fiscale regels verschillen vaak per soort aanvullend pensioen. De regering wil dat landschap nu harmoniseren en vereenvoudigen. Een greep uit de maatregelen: 

  • De premietaks op de pensioenovereenkomst voor zelfstandigen (POZ, een aanvullend pensioen voor zelfstandigen die niet in een vennootschap werken) wordt dit jaar nog afgeschaft. 
  • De 80 %-regel zal hervormd worden. Die regel is zeer complex. Hopelijk brengt de hervorming meer eenvoud en, bovenal, meer rechtszekerheid. 

Versterking van het vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen (VAPZ) 

Het VAPZ wordt algemeen beschouwd als het meest interessante aanvullend pensioenproduct voor zelfstandigen. Het is de basis, die je vervolgens kan aanvullen met een POZ (als je een eenmanszaak hebt) of een individuele pensioentoezegging/IPT (als je bedrijfsleider bent in een vennootschap). Volgende wijzigingen zal men doorvoeren: 

  • Verhoging van het maximale fiscaal aftrekbare bijdragepercentage van het VAPZ van 8,17 % naar 8,50 %. Voor het Sociaal VAPZ (waarvoor je nu 9,4 % kan betalen en dat ook extra solidaire waarborgen omvat) stijgt de maximumbijdrage evenredig. 
  • Vanaf 2026 zullen ook zelfstandigen in bijberoep een VAPZ kunnen nemen, onder dezelfde voorwaarden als zelfstandigen in hoofdberoep. 

Hogere solidariteitsbijdrage op aanvullende pensioenen  

Op aanvullende pensioenen wordt, afhankelijk van de hoogte van het aanvullend pensioenkapitaal, ook een solidariteitsbijdrage geheven. Die bedraagt nu maximaal 2 %. Op het kapitaal boven de drempel van 150.000 euro zal een hogere solidariteitsbijdrage worden geheven. Hoe hoog die zal zijn, is niet vermeld. Dat moet nog beslist worden.