Flexijobs uitgebreid naar detailhandel, voeding, schoonheidssector en uitzendarbeid

4 minuten leestijd Personeelsbeleid 28 november 2017

De flexijob, een voordelig statuut dat tot voor kort enkel in de horecasector bestond, is op 1 januari 2018 op een aantal vlakken gewijzigd. Het systeem is voortaan bijvoorbeeld in heel wat andere sectoren van toepassing. Ontdek hier alle nieuwigheden in een notendop.

  • In welke sectoren kan een flexijob?
  • Regelgeving voor gepensioneerden
  • Flexijobs voor werknemers actief in het onderwijs
  • Hoe begin- en einduur van prestaties registreren?
  • Wie kan een flexijob uitoefenen?
  • Administratieve formaliteiten bij flexijobs
  • Voordelen van flexijobs

Bijkomende sectoren

Een flexijob zal vanaf 2018 niet enkel mogelijk zijn in de horeca (PC 302), maar ook in de volgende sectoren:

  • PSC 118.03 voor de bakkerijen, banketbakkerijen die verse producten voor onmiddellijke consumptie vervaardigen en verbruikzalen bij een banketbakkerij,
  • PC 119 voor de handel in voedingswaren,
  • PC 201 voor de zelfstandige kleinhandel,
  • PC 202 voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren,
  • PSC 202.01 voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven,
  • PC 311 voor de grote kleinhandelszaken
  • PC 312 voor de warenhuizen,
  • PC 314 voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen.

Hetzelfde geldt voor de uitzendkrachten (PC 322) als de gebruiker onder één van bovenstaande paritaire comités valt.

Onbeperkt voor gepensioneerden

Gepensioneerden zullen voortaan onbeperkt een flexijob kunnen uitoefenen. Nu is dit enkel mogelijk tot maximaal het derde kwartaal na het pensioen. Gepensioneerden zullen vanaf 2018 niet aan de voorwaarden van kwartaal T-3 (drie kwartalen voor het kwartaal van de flexijob) moeten voldoen als ze gepensioneerd zijn op het einde van het tweede kwartaal voorafgaand aan het kwartaal van de flexijob (kwartaal T-2).

Onderwijs

Omdat personeelsleden van het onderwijs in de zomermaanden niet aan een tewerkstelling van 80% komen en daardoor niet als flexijob kunnen werken in het tweede kwartaal van het volgende jaar, wordt de periode van uitgestelde bezoldiging vanaf 2018 gelijkgesteld met gewerkte dagen. De werkloosheidsuitkeringen die de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening betaalt aan de leerkrachten die de uitgestelde bezoldiging niet kunnen genieten en vrijgesteld zijn van het zoeken naar werk gedurende de zomervakantie vallen onder dezelfde gelijkstelling.

Verplichte registratie

Een laatste wijziging heeft betrekking op de verplichting om voor flexijobs het begin- en einduur te registreren en bij te houden. Op vandaag is dit enkel mogelijk via het geregistreerd kassasysteem of via een dag-Dimona (alternatief systeem van aanwezigheidsregistratie op de website van de sociale zekerheid). Vanaf 2018 wordt dit ook mogelijk via een systeem van tijdsopvolging dat aan een aantal voorwaarden voldoet, zoals bijvoorbeeld een prikklok. Dit systeem van tijdsopvolging moet aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • Het moet voor elke betrokken werknemer de volgende gegevens bevatten:
    • Identiteit werknemer
    • Per dag het begin en einde van de prestaties en de rustpauzes, opgetekend op het ogenblik dat de prestaties beginnen, eindigen en bij het begin en einde van elke rustpauze
    • De periode waarop de opgetekende gegevens betrekking hebben
  • Het moet de opgetekende gegevens bijhouden gedurende de betrokken periode en het zowel de werknemer als de bevoegde ambtenaar moeten het kunnen raadplegen.
  • De opgetekende gegevens moeten bewaard worden zoals voorgeschreven.
  • Het moet mogelijk zijn voor de vakbondsafvaardiging om haar bevoegdheden uit te oefenen met betrekking tot het systeem van tijdsopvolging en de opgetekende gegevens.

Wie kan een flexijob uitoefenen?

Eenvoudig gesteld kunnen werknemers of uitzendkrachten die al een hoofdjob hebben als flexijob-werknemer bijklussen. Maar daar zijn enkele voorwaarden aan verbonden.



De werknemer die als flexijob wil werken moet in kwartaal T-3 (3 kwartalen voorafgaand aan het kwartaal waarin de flexijob uitgeoefend wordt) minstens 4/5 van wat theoretisch mogelijk is in een voltijdse betrekking presteren bij één of meerdere andere werkgevers.



In kwartaal T (kwartaal van de flexijob ) mag de flexijobber niet:

  • bij dezelfde werkgever tewerkgesteld zijn met (een) andere arbeidsovereenkomst(en) waarvoor hij tijdens het kwartaal 4/5 of meer prestaties levert in vergelijking met wat theoretisch mogelijk is in een voltijdse betrekking
  • in een periode zitten die gedekt is door een verbrekingsvergoeding of een ontslagcompensatievergoeding ten laste van de werkgever waar de flexijob uitgeoefend wordt of een opzegtermijn presteren bij de werkgever waar de flexijob uitgeoefend wordt.

Welke formaliteiten?

Voor een flexijobwerknemer moeten 2 overeenkomsten opgemaakt worden:

  • Eenmalig een raamovereenkomst voor de aanvang van de eerste tewerkstelling waarin een aantal afspraken gemaakt worden.
  • Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur of een bepaald werk. Deze arbeidsovereenkomst kan voltijds of deeltijds zijn en wordt schriftelijk afgesloten tenzij het gaat om een mondeling dagcontract.

Voor een flexijob-werknemer moet een Dimona ‘FLX’ gebeuren. Er wordt een onderscheid gemaakt naargelang de arbeidsovereenkomst: een Dimona FLX per periode (maximaal een kwartaal) voor een schriftelijke arbeidsovereenkomst en een Dimona FLX per dag mét aangifte begin- en einduur voor een mondeling dagcontract. Ook moet het begin- en einduur van alle prestaties geregistreerd en bijgehouden worden.

Wat maakt een flexijob zo voordelig?

Een flexijob-werknemer ontvangt een uurloon dat overeengekomen wordt in de raamovereenkomst en minstens € 9,88 bedraagt (bedrag geldig vanaf 1 juni 17). In dit minimumloon is het flexivakantiegeld inbegrepen. Dit uurloon wordt eventueel vermeerderd met de zogenaamde flexivergoedingen. Dit zijn bijkomende vergoedingen verschuldigd door een cao, zoals toeslagen en premies.

Het flexiloon, de flexivergoedingen en het flexivakantiegeld zijn vrijgesteld van sociale bijdragen in hoofde van de werknemer en van belastingen. Een flexijob-werknemer bouwt bovendien sociale rechten op.

De werkgever betaalt een bijzondere werkgeversbijdrage van 25%. Het flexiloon, de flexivergoedingen, het flexivakantiegeld en de bijzondere werkgeversbijdrage zijn aftrekbare beroepskosten.