Het mobiliteitsbudget: belangrijke wijzigingen vanaf 1 januari 2022

Wanneer een werkgever beslist om het mobiliteitsbudget in te voeren in zijn onderneming, kunnen werknemers hun (recht op een) bedrijfswagen inruilen voor een mobiliteitsbudget. Vanaf 1 januari 2022 worden er via een nieuwe wet enkele wijzigingen doorgevoerd aan dit systeem om ervoor te zorgen dat werkgevers en werknemers het vaker gebruiken.

3 minuten leestijd Verloning personeel 23 december 2021

Het mobiliteitsbudget

Werkgevers kunnen beslissen dat werknemers hun bedrijfswagen (of het recht erop) kunnen inruilen voor een mobiliteitsbudget. Is dat het geval? Dan mogen werknemers dit budget besteden in 3 pijlers.

  • Pijler 1: een milieuvriendelijke wagen
  • Pijler 2: milieuvriendelijke alternatieve vervoersmiddelen
  • Pijler 3: een uitbetaling in cash

Wagen zonder CO2-uitstoot

Vanaf 1 januari 2026 kan een werknemer binnen pijler 1 enkel nog een wagen kiezen die geen CO2-uitstoot heeft.

Aanpassingen aan pijler 2

Binnen pijler 2 (de keuze voor duurzame vervoersmiddelen) zullen de werknemers vanaf 1 januari 2022 meer keuzemogelijkheden hebben. Deze bestedingen worden dan mogelijk:

  • De terugbetaling van de abonnementen voor het openbaar vervoer van inwonende gezinsleden van de werknemer. De voorwaarde dat het abonnement openbaar vervoer gekoppeld moet zijn aan woon- werkverkeer is geschrapt.
  • Huisvestingskosten zullen meetellen binnen een vergrote radius van 10 kilometer rond de plaats van tewerkstelling, en ook kapitaalaflossingen van hypothecaire leningen zijn nu mogelijk.
  • Kosten voor de financiering van fietsleningen, stallingskosten, kosten voor niet-verplichte uitrusting die de veiligheid en de zichtbaarheid verhogen bij alle voertuigen onder de categorie zachte mobiliteit.
  • Toevoeging van een nieuwe rubriek, namelijk elektrische voortbewegingstoestellen, driewielers (personenvervoer) en vierwielers met gesloten passagiersruimte
  • Parkeerkosten die gepaard gaan met het gebruik van het openbaar vervoer.
  • Beperkte voetgangerspremie voor de verplaatsing tussen de woonplaats en het werk.

Wel is het zo dat de werkgever verplicht zal zijn vanaf 1 januari 2022 om minstens een aanbod te voorzien binnen deze tweede pijler, terwijl de werkgever voordien zelf kon bepalen welke pijlers hij aanbood.

Geen wachttermijn voor werknemers

De wachttermijn zoals ze op vandaag van toepassing is, zal ook aangepast worden. De wachttermijn voor de werknemers wordt afgeschaft, maar niet voor de werkgever.

De werkgever kan het mobiliteitsbudget dus maar invoeren wanneer hij gedurende een ononderbroken periode van minstens 36 maanden, onmiddellijk voorafgaand aan de invoering van het mobiliteitsbudget, één of meerdere bedrijfswagens ter beschikking heeft gesteld aan één of meerdere werknemers. Belangrijk: hier geldt een uitzondering voor startende ondernemingen.

Begrenzing van het budget

Vanaf 1 januari 2022 is de omvang van het mobiliteitsbudget begrensd. Het bedrag van het mobiliteitsbudget bedraagt dan op jaarbasis minimaal 3.000 euro en maximum één vijfde van het totale brutojaarloon van de werknemer, met een absoluut maximum van 16.000 euro per kalenderjaar.

Verder staat er in de wet ook dat er mogelijk nog een specifieke berekeningsformule komt voor de berekening van het bedrag van het mobiliteitsbudget. Als die er komt, zal dat via een koninklijk besluit verlopen.

Liantis staat je graag bij!

Benieuwd hoe Liantis je hierin kan ondersteunen? Neem dan zeker contact met ons op. We staan je graag bij.

Relevante artikels

Lees zeker ook ...