Outplacementregeling: onbeschikbaarheid voor de arbeidsmarkt

Werkgevers moeten aan sommige ontslagen werknemers spontaan een outplacementbegeleiding aanbieden. Eén van de uitzonderingen op deze verplichting geldt voor werknemers die ‘niet beschikbaar moeten zijn voor de arbeidsmarkt’. Vanaf 1 december krijgt dit begrip een strengere invulling.

3 minuten leestijd Personeelsbeleid 23 november 2018

De overheid paste de outplacementreglementering recent aan op een aantal vlakken. Bovendien staan er, onder meer door de bevoegdheidsoverheveling naar de gewesten, nog een aantal wijzigingen gepland.

Uitzonderingscategorie

De werkgever moet geen spontaan outplacementaanbod doen aan werknemers die niet beschikbaar moeten zijn voor de arbeidsmarkt. Deze uitzondering bestaat enkel in de ‘bijzondere regeling 45-plus’, en niet in de ‘algemene regeling’ (dus niet voor werknemers met een opzeggingstermijn of -vergoeding van minstens 30 weken).

Vanaf 1 december 2018 gelden vernieuwde voorwaarden voor deze uitzonderingscategorie. Nieuw is dat de huidige leeftijdsvoorwaarde van 58 jaar en de loopbaanvoorwaarde van 38 jaar opgetrokken worden tot respectievelijk 62 en 42 jaar. Ook voor sommige SWT’ers gelden leeftijds- en loopbaanvoorwaarden.

Geen spontaan aanbod

Vanaf 1 december 2018 moet je als werkgever niet spontaan outplacementbegeleiding aanbieden aan deze werknemers:

  • de werknemers die (buiten het geval van SWT) ofwel de leeftijd van 62 jaar hebben bereikt, ofwel een beroepsverleden van 42 jaar als loontrekkende kunnen aantonen;
  • de SWT-er, al gelden er voor sommige SWT’ers bijkomende leeftijds-  en loopbaanvoorwaarden:
    • SWT in het algemeen stelsel (op basis van cao nr. 17): minimumleeftijd van 62 jaar en een minimumloopbaan van 42 jaar
    • SWT vanaf 58 jaar voor werknemers met ernstige lichamelijke problemen of met het statuut van mindervalide werknemer erkend door de bevoegde overheid: zonder leeftijds- of loopbaanvoorwaarden
    • De overige SWT-stelsels (inclusief SWT in een onderneming in moeilijkheden/ herstructurering): minimumleeftijd van 62, en minimumloopbaan van 40 jaar
  • de werknemers waarvan de arbeidsovereenkomst beëindigd wordt door een werkgever die onder het paritair comité voor het stads- en streekvervoer (PC 328) valt of onder één van de paritaire subcomités van dat paritair comité;
  • de gehandicapte werknemer die ontslagen wordt door een werkgever die onder het paritair comité voor de beschutte werkplaatsen en de sociale werkplaatsen en de maatwerkbedrijven (PC 327) valt of onder één van de paritaire subcomités van dat paritair comité, met uitzondering van het omkaderingspersoneel;
  • de doelgroepwerknemer die ontslagen wordt door een sociale werkplaats of maatwerkbedrijf erkend en/of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap;
  • de werknemers tewerkgesteld in een doorstromingsprogramma.

De nieuwe voorwaarden gelden voor alle ontslagen waarvan kennis gegeven wordt vanaf 1 december 2018. Enkel de regeling van toepassing op de SWT’er van een onderneming in moeilijkheden of in herstructurering, wijkt hiervan af. Daar gelden de nieuwe voorwaarden als de begindatum van de erkenningsperiode op een dag valt vanaf 1 december 2018.

Voorlopig wel nog recht op outplacement

De werknemer die niet beschikbaar moet zijn voor de arbeidsmarkt behoudt wel zijn recht op outplacement. Wanneer hij dit uitdrukkelijk vraagt, moet zijn werkgever hem een outplacementbegeleiding aanbieden.

Er is een wetsontwerp dat stelt dat deze werknemers ook geen recht meer zullen hebben om zelf outplacement aan te vragen De werkgever zal hen dan nooit outplacement moeten aanbieden.