Starten met een bouwbedrijf zonder beroepsbekwaamheid?

Straks kan je als ondernemer een schrijnwerkersbedrijf opstarten of als zelfstandig elektricien aan de slag gaan in het Vlaamse Gewest zonder hiervoor de nodige kennis te moeten aantonen. Immers, de Vlaamse Regering heeft in de Ministerraad van 6 juli 2018 de beslissing genomen om de gereglementeerde beroepen in de bouwsector met ingang van 1 januari 2019 af te schaffen. Ondertussen werd het voorstel overgemaakt aan de Sociaal-Economisch Raad  van Vlaanderen (SERV)  voor advies.  Als de SERV  hierover geen verdere opmerkingen meer heeft, zal het Vlaamse Parlement over het initiatief stemmen. Pas nadat het Besluit vervolgens in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd is, treedt het in werking.  Dit is op dit ogenblik nog niet het geval.

3 minuten leestijd Ondernemen 10 juli 2018

Wat betekent dit concreet vanaf 1 januari 2019?

In navolging van de afschaffing van de gereglementeerde activiteiten zoals schoonheidsspecialiste, bakker, kapper, garagist, … sinds 1 januari 2018 en de opheffing van het bewijs van bedrijfsbeheer vanaf 1 september 2018 heeft de Vlaamse Regering besloten om de lijn eveneens door te trekken voor de gereglementeerde activiteiten in de bouwsector.

Het gaat om de volgende beroepen : frigorist-installateur, ruwbouw, stukadoor-cementeer- en dekvloeractiviteiten, tegel-, marmer- en natuursteenactiviteiten, dakdekker/waterdichtmaken, plaatsen en herstellen van schrijnwerk-glazenmaker, algemeen schrijnwerk, eindafwerking, installatieactiviteiten voor centrale verwarming, klimaatregeling, gas en sanitair, elektrotechniek en algemeen aannemer.  Vanaf 1 januari 2019 zou een ondernemer geen kennis meer moeten aantonen op voorwaarde dat het advies van de SERV gunstig is en dat het Vlaamse Parlement het Besluit goedkeurt en laat publiceren in het Belgisch Staatsblad.

Hoe wordt de kwaliteit in de toekomst dan gehandhaafd?

Oorspronkelijk was de vestigingswetgeving bedoeld om ondernemers met een zekere kennis grotere slaagkansen in het ondernemerschap te geven en om een garantie te bieden aan de consument dat de werken correct werden uitgevoerd.  De wetgeving is echter ondertussen verouderd en niet langer aangepast aan de huidige maatschappij.

De afschaffing komt er ook onder druk van Europa, die stelt dat elke ondernemer binnen de Europese Unie dezelfde activiteit ook in een andere lidstaat mag uitoefenen.  Om de kwaliteit te garanderen, worden een aantal elementen naar voren geschoven.

Zo zijn er binnen het bouwproces verschillende controlemomenten zoals het conformiteitsattest, het keuringsattest, keuring van de sanitaire installaties…  Daarnaast zijn er tal van actoren die overkoepelend instaan  voor de kwaliteitsbewaking zoals de architect, de EPB-verslaggever, de veiligheidscoördinator…

Wie bepaalde activiteiten wenst uit te oefenen, zal hiervoor ook heel vaak een bijkomend certificaat moeten voorleggen.  Hierbij denken we aan de erkenning als boorbedrijf, koeltechnicus of technicus vloeibare brandstof…

De hierboven vermelde reglementering en certificaten zijn verplicht voor elke ondernemer actief in de bouwsector binnen de Europese Unie, wanneer hij bepaalde activiteiten wenst uit te oefenen.

Vlaanderen past deze Europese  richtlijn dan ook toe in het Vlaamse Gewest, dit in tegenstelling tot het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Waalse Gewest waar de vestigingswetgeving voor alle gereglementeerde activiteiten en bedrijfsbeheer wel van toepassing blijft.

Om de ondernemer te ondersteunen,  zet Vlaanderen eveneens in op de investering in levenslang leren en het ontwikkelen van de competenties tijdens de hele loopbaan, zodat de ondernemer zich telkens kan aanpassen aan de razendsnelle evolutie binnen de sector.  Daarnaast zullen er ook verschillende alternatieven worden uitgewerkt door Vlaanderen in samenspraak met de verschillende beroepsfederaties.