Strengere voorwaarde voor vrijstelling van doorstorting voor werken in onroerende staat op werven

De zogenaamde mini-taxshift die de federale regering wilde doorvoeren is intussen rond. Dat leidt er onder andere toe dat de regels rond de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing bij werken in onroerende staat op werven zijn veranderd. Zo kan je enkel nog van het voordeel genieten als de werfmelding voor werken in onroerende staat correct werd uitgevoerd.

2 minuten leestijd Verloning personeel 11 april 2022

De bedrijfsvoorheffing is een belasting op het beroepsinkomen van werknemers en bedrijfsleiders. Als werkgever moet je de bedrijfsvoorheffing inhouden op het loon, waarna je dit bedrag doorstort aan de fiscus. Op deze verplichting bestaan een aantal uitzonderingen: volledige vrijstellingen en vrijstellingen van doorstorting.

Vrijstellingsregeling

Werkgevers die ‘werken in onroerende staat verrichten’ (bouwen, verbouwen, afwerken inrichten, herstellen, onderhouden, reinigen …) op werven kunnen onder bepaalde voorwaarden vrijgesteld worden van de doorstorting van een stuk bedrijfsvoorheffing. Het voordeel bedraagt 18% van de belastbare bezoldigingen.

Werfmelding als bijkomende voorwaarde

Voortaan zal je als werkgever enkel van het voordeel kunnen genieten als de werfmelding voor werken in onroerende staat - die in bepaalde gevallen verplicht is - correct gebeurde.

Is de werfmelding niet verplicht, dan verandert er niets en kom je nog steeds in aanmerking voor de vrijstelling als de andere voorwaarden vervuld zijn.

Inwerkingtreding

De nieuwe regels worden toegepast vanaf 1 april 2022.