Verhoging van het nationaal minimumloon

De Groep van Tien (het federale overlegorgaan van de sociale partners) besliste vorig jaar om het nationaal minimumloon stapsgewijs te verhogen op 1 april 2022, 1 april 2024 en 1 april 2026 om de koopkracht van werknemers te verhogen. Vanaf 1 april 2022 zal er daarnaast slechts één gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen (GGMMI) van toepassing zijn. Er wordt dus geen onderscheid meer gemaakt op basis van de leeftijd en anciënniteit van de werknemer.

4 minuten leestijd Verloning personeel 17 maart 2022

Nieuwe bedragen vanaf 1 april 2022

Het GMMI is het minimumloon dat in iedere sector minimaal betaald moet worden aan werknemers, als zij een arbeidsovereenkomst hebben van één maand of langer. De huidige bedragen van het GGMMI zijn de volgende:

  • 1.725,21 euro voor werknemers van minimum 18 jaar zonder anciënniteit
  • 1.770,99 euro voor werknemers van minimum 19 jaar en minimum 6 maanden anciënniteit
  • 1.791,34 euro voor werknemers van minimum 20 jaar en minimum 12 maanden anciënniteit

Vanaf 1 april 2022 geldt voor iedere werknemer die wordt aangeworven met een gewone arbeidsovereenkomst en die minstens 18 jaar is, een minimumloon van 1.806,16 euro.

Dit is het nationaal minimumloon zoals geregeld in de NAR-cao nr. 43/16 van 9 maart 2022.

Concrete gevolgen

Deze verhoging van het nationaal minimumloon heeft voor vele werkgevers en werknemers geen impact omdat de huidige toegekende lonen vaak boven dit nationaal minimumloon liggen, hetzij op basis van sectoraal vastgelegde minimumlonen, hetzij op basis van op ondernemingsvlak toegepaste loonschalen.

Toch zijn er enkele sectoren waar deze verhoging van het nationaal minimumloon een invloed kan hebben. Dit gaat voornamelijk om sectoren zonder eigen sectorale minimumlonen, zoals bijvoorbeeld PC 335 voor de dienstverlening aan en ondersteuning van het bedrijfsleven en zelfstandigen, het aanvullend PC 337 voor de non-profitsector en PC 339 voor de erkende maatschappijen voor sociale huisvesting.

In PC 329 voor de socio-culturele sector zijn er sectorale minimumlonen vastgelegd, maar niet voor iedere organisatie die onder deze sector valt. Ook hier heeft de verhoging van het nationaal minimumloon gevolgen voor die organisaties die hun medewerkers aan het GGMMI van de NAR verlonen.

Voor de Vlaamse kinderopvang met subsidietrap 0 of 1 liggen de in de sector vastgelegde barema’s soms lager dan het GGMMI van de NAR. Ook in dit geval zal het toe te kennen loon vanaf 1 april minstens even hoog moeten zijn als het nieuwe GGMMI van de NAR.

Let wel: het minimumloon dat in de NAR werd vastgelegd, is een gemiddeld maandinkomen dat op jaarbasis moet gerespecteerd worden. Dit betekent dat er rekening mag gehouden worden met andere loonelementen dan het gewone maandloon, zoals bijvoorbeeld de toekenning van een eindejaarspremie, om zo tot het minimum maandinkomen op jaarbasis te komen.

Jongerenpercentages

Vanaf 1 april 2022 bedraagt het GGMMI voor iedere werknemer die 18 jaar of ouder is, en die werd aangeworven met een gewone arbeidsovereenkomst, 1.806,16 euro.

Voor werknemers jonger dan 18 jaar, voorziet de NAR-cao percentages op het minimumloon dat geldig is voor werknemers vanaf 18 jaar of ouder.

Omdat het niet de bedoeling is om ook deze minimumbedragen gevoelig te verhogen, wijzigen de geldende jongerenpercentages vanaf 1 april 2022 als volgt:  

  • Voor werknemers van minimum 17 jaar: 73% van het GGMMI
  • Voor werknemers van minimum 16 jaar: 67% van het GGMMI

Minimumloon voor studenten en leerstelsels

Voor studenten of jongeren die in een stelsel van alternerend leren en werken zitten, geldt het GGMMI van 1.806,16 euro pas vanaf de leeftijd van 21 jaar.

Voor jongeren onder de 21 jaar die tewerkgesteld zijn met een studentenovereenkomst of in een stelsel zitten van alternerend leren en werken, gelden vanaf 1 april 2022 de volgende percentages op dat bedrag:

  • Minimum 20 jaar : 90%
  • Minimum 19 jaar : 85%
  • Minimum 18 jaar : 79%
  • Minimum 17 jaar : 73%
  • Minimum 16 jaar : 67%

Ook dit nationaal minimumloon voor jongeren of studenten is niet in alle gevallen van toepassing. Vaak voorziet de sector eigen studentenlonen of barema’s die hoger liggen dan dit nationaal minimumloon.

Compensatie voor hogere loonkost

Sommige werkgevers zullen door de verhoging van het GGMMI een hogere loonkost hebben. Ter compensatie zullen zij een hogere RSZ-korting genieten. In de algemene bijdrageverlaging, de structurele vermindering, zal een extra lage lonencomponent met een hogere RSZ-vermindering voorzien worden.

Relevante artikels

Lees zeker ook ...