Versoepelde regels voor dubbele registratie in de schoonmaaksector 

Dubbele verplichting

Sinds 1 januari 2024 was een aangifte van werken ‘30bis’ verplicht voor alle schoonmaakwerkzaamheden van een onroerend goed voor een opdrachtgever. Dit ongeacht het bedrag van de werkzaamheden en ongeacht de aanwezigheid van een onderaannemer.  

Vanaf 1 september 2024 zouden medewerkers hun aanwezigheid en rustpauzes ook moeten registreren wanneer ze schoonmaakactiviteiten van een onroerend goed voor rekening van een derde partij uitvoeren, ongeacht het bedrag en ongeacht het paritair comité. Werkplaatsen waar de aanwezigheidsregistratie verplicht is, zouden dan ook moeten worden aangegeven in de aangifte van werken ‘30bis’.    

Vanaf 1 september 2024 moest je met andere woorden een dubbele registratie doen: die voor de aangifte van werken ’30bis’ én die voor de aanwezigheid en rustpauzes bij schoonmaakactiviteiten.   

Versoepelde voorwaarden

De voorwaarden werden nu toch versoepeld doordat er voorlopig geen Koninklijk Besluit is dat bovenstaande uitbreiding van de aangifte van werken en van de aanwezigheidsadministratie mogelijk maakt. Hierdoor verkleint het toepassingsgebied en kan het zijn dat je toch niet aan deze dubbele verplichting moet voldoen.    

De RSZ stelt daarom dat de voorwaarden voor de aangifte van werken ‘30bis’ blijven gelden zoals ze vóór januari 2024 van toepassing waren. Concreet is de aangifte van werken ‘30bis’ nu verplicht voor werken met een waarde van meer dan 30.000 euro zonder onderaannemer, werken van meer dan 5.000 euro met één onderaannemer en werken van minder dan 5.000 euro met twee of meer onderaannemers.    

Had je al een aangifte van werken gedaan die niet aan de drempelbedragen voldoen en dus eigenlijk niet verplicht was? Deze aangifte hoef je niet te wijzigen.    

De aanwezigheidsregistratie door de natuurlijke personen die de schoonmaakactiviteiten uitvoeren is onderworpen aan dezelfde drempelvoorwaarden die van toepassing zijn voor de aangifte van werken. Vanaf 1 september 2024 is de aanwezigheidsregistratie met andere woorden verplicht wanneer een aangifte van werken vereist is.   

Verdere regels rond elektronische aanwezigheidsregistratie

Onlangs werden er twee Koninklijke Besluiten gepubliceerd die de verdere regels rond de elektronische aanwezigheidsregistratie vastleggen. De belangrijkste gevolgen zijn de volgende:    

• De aannemer of onderaannemer die een beroep doet op een onderaannemer, moet die onderaannemer contractueel wijzen op de verplichting om alle gegevens rond de aanwezigheid daadwerkelijk en correct te registreren én om deze gegevens naar de gegevensbank door te sturen.    
• Deze overeenkomst moet een verwijzing bevatten naar de bepalingen van artikel 53, § 3, van de wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens en de verbintenis van de aannemer of onderaannemer die een beroep doet op een onderaannemer. Dit is nodig om alle gegevens rond de eigen aanwezigheid van de aannemer of onderaannemer effectief en correct te registreren en deze door te sturen naar de gegevensbank van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ).   
• Elke aannemer of onderaannemer die aan de verplichtingen in het kader van de aanwezigheidsregistratie moet voldoen, moet te allen tijde de gegevens van de op de betrokken arbeidsplaats geregistreerde personen kunnen raadplegen. De RSZ zal hiervoor een raadplegingsapplicatie ter beschikking stellen.