Vrij aanvullend pensioen voor werknemers (VAPW): wat je moet weten

Dankzij het nieuw Vrij Aanvullend Pensioen voor Werknemers (VAPW) hebben werknemers er binnenkort een mogelijkheid bij om te sparen voor na hun actieve loopbaan. Vanaf eind maart 2019 kan een werknemer ervoor kiezen om een deel van zijn nettoloon door zijn werkgever te laten doorstorten naar een pensioeninstelling naar keuze.

4 minuten leestijd Pensioen 18 maart 2019

Wat is het vrij aanvullend pensioen voor werknemers? 

Met een vrij aanvullend pensioen kunnen je werknemers zelf voorzien in extra pensioenopbouw in de tweede pijler (aanvullende beroepsgebonden pensioenen). Op hun verzoek moet je als werkgever een bijdrage inhouden op het nettoloon en deze doorstorten aan een pensioeninstelling die je werknemers zelf mogen kiezen. 

Waarom een VAPW? 

De overheid creëert met de invoering van deze nieuwe vorm van pensioenopbouw een wettelijk kader voor werknemers om op eigen initiatief een aanvullend pensioen op te bouwen. Hiermee krijgen werknemers voortaan – net zoals zelfstandigen met een VAPZ – de keuze om op eigen initiatief een vrij aanvullend pensioen op te bouwen. 

De maatregel kadert in de uitbreiding van de tweede pensioenpijler, die er mee moet voor zorgen dat iedereen in de toekomst na zijn pensionering zijn levensstandaard kan behouden. 

Hoeveel bedraagt een VAPW-bijdrage maximaal? 

Je werknemer bepaalt zelf hoeveel hij je wil laten doorstorten naar zijn pensioeninstelling, maar dit bedrag mag niet hoger liggen dan 3% van zijn brutojaarloon van twee jaar geleden.  

Indien een werknemer twee jaar geleden via dezelfde of een andere werkgever al een aanvullend pensioen opbouwde, dan wordt een deel hiervan in mindering gebracht van het plafondbedrag. Concreet gaat het om het verschil tussen het opgebouwde pensioen op 1 januari van vorig jaar en het opgebouwde pensioen van 1 januari twee jaar geleden. Hierdoor is het VAPW hoofdzakelijk een oplossing op maat van werknemers die nog geen of slechts een laag aanvullend pensioen genieten. 

Om ook medewerkers die geen of een beperkte toegang hebben tot de tweede pensioenpijler de mogelijkheid te geven in dit systeem te stappen, geldt een minimumplafond van 1.600 euro per jaar. Op deze bijdrage geniet elke werknemer sowieso een belastingvoordeel van om en bij de 30%. 

Voorbeeld

Timon heeft een brutoloon van 35.000 euro. Aangezien 3% van dit bedrag neerkomt op slechts 1.050 euro, kan hij zich beroepen op het minimumplafond en zijn werkgever maximaal vragen om 1.600 euro (het minimumplafond) door te storten aan zijn pensioeninstelling. Twee jaar geleden stortte zijn werkgever echter al 250 euro in een groepsverzekering voor Timon en zijn collega’s. Hierdoor kan Timon in het kader van zijn VAPW volgend jaar in totaal 1.350 euro (1.600 euro – 250 euro) laten inhouden op zijn loon.

Nadelen van een VAPW

Als werkgever is je rol bij een VAPW louter beperkt tot die van doorgeefluik. Je medewerker is vrij om te kiezen in welk pensioenproduct hij zijn centen stopt. Daarbij kan hij zelf bepalen welke risico hij wil lopen, via bijvoorbeeld een tak-21-product mét of een tak-23-product zonder interestgarantie. 

Doordat je werknemer zelf de pensioeninstelling kiest, is het in theorie mogelijk dat je met een reeks verschillende partijen zal moeten samenwerken. Bovendien mag je medewerker tot twee keer per jaar zijn keuze wijzigen

Om de administratieve werklast die hierbij komt kijken te vermijden, kan je wel een raamovereenkomst met een pensioeninstelling sluiten en je medewerkers de mogelijkheid geven om zich hierbij aan te sluiten. 

Voordelen van een VAPW 

Dankzij het VAPW krijgen werknemers voor wie de werkgever niet voorziet in aanvullende pensioenopbouw het initiatief om dit alsnog te doen. Ze kiezen zelf hoeveel ze bijdragen, bij  welke pensioeninstelling ze dit wensen te doen en in welk pensioenproduct ze hun kapitaal willen investeren. 

In tegenstelling tot bij andere pensioenoplossingen uit de tweede pijler moet je als werkgever geen rendementsgarantie bieden. Bij een groepsverzekering ben je volgens de Wet op de aanvullende pensioenen bijvoorbeeld wel verplicht om dit te doen (1,75% in 2019).

Pensioensparen combineren met VAPW

Wanneer je medewerker zelf al voorziet in pensioenopbouw in de derde pijler, kan hij dit vrij combineren met een VAPW. De bedragen die hij via zijn pensioensparen aan de kant zet, hebben geen impact op het minimumplafond voor het VAPW.

VAPW of groepsverzekering? 

Een VAPW is vooral gericht op werknemers die nog geen of slechts een beperkte aanvullende pensioenopbouw genieten. Werknemers genieten hierbij geen rendementsgarantie, terwijl het systeem een stevige administratieve werklast met zich mee kan brengen voor werkgevers. In veel gevallen zal voor beiden een groepsverzekering een interessantere piste zijn. 

 

Groepsverzekering 

VAPW 

Initiatiefnemer 

Werkgever 

Werknemer 

Benaderde jaarlijkse investering 

Een percentage op de bruto maandbezoldiging en fiscaal begrensd 

3% bruto jaarloon met een minimum van 1.600 euro 

Rendementsgarantie werkgever 

Ja 

Neen 

Belastingvoordeel werkgever 

Ja 

Neen 

Belastingvoordeel werknemer 

Op het eventuele aandeel gevormd door werknemersbijdragen 

30% 

Verzekeringstaks 

Ja 

Ja 

RSZ-bijdrage werkgever 

8,86% op de werkgeversbijdrage 

Nihil 

Relevante artikels

Lees zeker ook ...