Work-life balance: wijzigingen ouderschapsverlof

De Europese richtlijn work-life balance zorgt voor een aantal wijzigen in de Belgische wetgeving rond het tijdskrediet en de thematische verloven. Zowel de wet als het koninklijk besluit die deze richtlijn omzetten, traden op 10 november in werking. 

3 minuten leestijd Personeelsbeleid 27 december 2022

Welke wijzigingen brengt de wet met zich mee? 

De wet wijzigt het ouderschapsverlof op de volgende vlakken: 

  • versterken van de ontslagbescherming

  • wegvallen van de bijkomende voorwaarde bij een spreiding van het ouderschapsverlof, 

  • meetellen van de anciënniteit als uitzendkracht voor de anciënniteitsvoorwaarde in het kader van ouderschapsverlof.  

Lees hier meer over de wijzigingen in de Belgische wetgeving rond tijdskrediet en thematische verloven. 

 

Welke wijzigingen voorziet het koninklijk besluit? 

Gemotiveerde weigering 

Wanneer de werkgever de aanvraag voor ouderschapsverlof weigert, moet deze beslissing voortaan gemotiveerd worden. Dit gebeurt schriftelijk binnen een maand na de kennisgeving van de medewerker. Het koninklijk besluit bepaalt dat het uitblijven van een beslissing gelijkstaat aan een akkoord van de werkgever. 

De werkgever kan het ouderschapsverlof in de volgende drie gevallen weigeren: 

  1. bij een vermindering met één tiende, waarbij de medewerker dus een halve dag per week ouderschapsverlof neemt,  

  2. bij een splitsing van het voltijds ouderschapsverlof in periodes van een week of een veelvoud hiervan, 

  3. bij een splitsing van de vermindering tot de helft in periodes van een maand of een veelvoud hiervan. 

 

Uitstel voltijds ouderschapsverlof enkel mogelijk na voorstel alternatief 

Buiten de drie gevallen waarin de werkgever het ouderschapsverlof kan weigeren, mag hij het ouderschapsverlof ook uitstellen. Ook hier is een schriftelijke motivatie nodig waarom dit het goed functioneren van de onderneming ernstig zou verstoren.   

Het koninklijk besluit voorziet dat een werkgever pas uitstel kan inroepen als er eerst schriftelijk één of meerdere specifieke alternatieven aan de werknemer voorgesteld worden. Deze verplichting geldt enkel voor de opname van voltijds ouderschapsverlof. Het alternatief kan bestaan uit één of meerdere andere opnamevormen en/of periodes die zich geheel of gedeeltelijk situeren binnen de gevraagde begin- en einddatum van het ouderschapsverlof.  

Dit verhindert niet dat het ouderschapsverlof uiterlijk zes maanden na de maand van het gemotiveerd uitstel ingaat. De leeftijdsvoorwaarde van het kind kan overschreden worden wanneer de werkgever het verlof uitstelt. Bij uitstel door de werkgever mag de werknemer afzien van de opname van het ouderschapsverlof voor de aanvang ervan. 

 
Wegvallen recht aangepaste arbeidsregeling of werkrooster 

Het nieuwe koninklijk besluit bepaalt dat de werknemer niet langer het recht heeft om een aangepaste arbeidsregeling of aangepast werkrooster te vragen voor de periode die volgt op het einde van het ouderschapsverlof. De wet voert wél een recht in om een flexibele werkregeling te vragen als de werknemer voor een gezins- of familielid moet zorgen. 

 
Basisrecht op twee maanden ouderschapsverlof met uitkering 

Een werknemer die al ouderschapsverlof zonder uitkering opnam op basis van de NAR-cao 64, kan volgens het koninklijk besluit voor hetzelfde kind nog eens twee maanden voltijds ouderschapsverlof met een uitkering opnemen. De werknemer kan er ook voor kiezen om deze twee maanden voltijds ouderschapsverlof op te nemen als een equivalent in een andere opnamevorm.