Wijzigingen mobiliteitsbudget: nieuwe berekeningsformules

De berekening van het mobiliteitsbudget is gebaseerd op de totale jaarlijkse bruto kostprijs voor de werkgever voor de financiering en het gebruik van een bedrijfswagen. Maar deze berekeningsmethode is niet duidelijk afgebakend. Daarom is er sinds 1 januari 2024 een eenvoudigere formule om het mobiliteitsbudget te berekenen. We geven wat meer uitleg. 

4 minuten leestijd Verloning personeel 07 februari 2024

Wat is het mobiliteitsbudget?

Het mobiliteitsbudget laat medewerkers toe om hun bedrijfswagen of hun recht op een bedrijfswagen in te ruilen voor een bepaald budget. Dat budget kunnen ze vrij besteden in een of meerdere van de 3 wettelijk vastgelegde pijlers. 

  • Pijler 1: een milieuvriendelijke wagen;  

  • Pijler 2: milieuvriendelijke alternatieve vervoersmiddelen;  

  • Pijler 3: een uitbetaling in cash.  

Je medewerker kan het mobiliteitsbudget binnen die drie pijlers vrij besteden, maar moet wel rekening houden met de bestedingsmogelijkheden die je als werkgever aanbiedt. 

Is er nog budget over na bestedingen in pijler één en/of twee? Dan kan je medewerker het resterende bedrag op het einde van het jaar cash laten uitbetalen.   

Nieuwe berekeningsformules sinds 1 januari 2024 

De berekeningsmethode van het mobiliteitsbudget was niet duidelijk afgebakend en kon leiden tot rechtsonzekerheid voor jou als werkgever. Daarom is er sinds 1 januari 2024 een vereenvoudigde manier om het mobiliteitsbudget te berekenen via een formule: 

  • Een formule gebaseerd op de werkelijke kosten, 

  • Een formule gebaseerd op een forfaitaire raming. 

Je kan een methode kiezen (die keuze is drie jaar geldig), zowel voor de berekening van de omvang van het mobiliteitsbudget, als voor de berekening van de gekozen milieuvriendelijke wagen binnen pijler 1. De keuze moet voor alle werknemers identiek zijn. Breng je medewerkers hier via de mobiliteitsbudgetpolicy van op de hoogte. 

Formule op basis van werkelijke raming 

Als je kiest voor de formule waarbij de werkelijke kosten worden berekend, dan mag je alleen rekening houden met de kostenposten die limitatief zijn opgesomd in het koninklijk besluit. Bovendien moeten alle diverse kosten ook opgenomen zijn in het bedrijfswagenbeleid van de onderneming. Is dat niet het geval, dan kunnen ze niet in rekening gebracht worden.  

Deze formule bestaat uit een gemiddelde van de jaarlijkse bruto kosten van de bedrijfswagen waarvan je medewerker afstand doet. Het gemiddelde wordt berekend over de laatste vier jaar of over de volledige periode wanneer de bedrijfswagen minder dan vier jaar in gebruik was. 

Formule op basis van forfaitaire raming 

In de formule op basis van de forfaitaire raming, moet je ook rekening houden met de reeds gekende kosten zoals het leasingbedrag of de huurkost, de CO2-solidariteitsbijdrage, de niet-aftrekbare btw en de belasting op niet-aftrekbare autokosten.  

Op het vlak van de verbruikskost, zoals de berekening van de brandstof en/of elektriciteitskosten, berekent de forfaitaire formule deze kosten aan de hand van een vast bedrag per kilometer voor het woon-werkverkeer, vermeerderd met 6.000 kilometer per jaar aan pure privéverplaatsingen. 

Indexatie bedrag van het mobiliteitsbudget 

Sinds 1 januari 2022 moet het mobiliteitsbudget zich situeren binnen een ondergrens van 3.000 euro en een bovengrens van 1/5de van het bruto jaarloon met een absoluut maximum van 16.000 euro op jaarbasis. Wanneer dat niet het geval is, moet je het budget ofwel optrekken naar het minimum ofwel begrenzen tot de bovengrens.  

Sinds 1 januari 2024 is er een indexering van deze grenzen van toepassing. Bovendien moet je als werkgever ook jaarlijks in januari verifiëren of het mobiliteitsbudget nog altijd binnen de geïndexeerde grenzen valt of als er een functiewijziging of een promotie is bij een werknemer. 

Let op: deze jaarlijkse indexering van de minimum- en maximumgrenzen staat los van de mogelijkheid om het mobiliteitsbudget zelf jaarlijks te indexeren. Dit is een mogelijkheid, geen verplichting.  

Andere wijzigingen 

  • Er is een uitbreiding van het toepassingsgebied van het systeem tot burgemeesters en schepenen. 

  • Alle duurzame vervoersmodi binnen de Europese Economische Ruimte kunnen deel uitmaken van de bestedingen in de 2de pijler. 

  • De kosten voor het beheer van het mobiliteitsbudget maken deel uit van de 2de pijler. 

Vragen? 

Heb je hier vragen over? Aarzel dan niet om ons te contacteren. Daarnaast kan je je laten begeleiden bij de uitwerking van een bedrijfswagenbeleid en mobiliteitsbudgetpolicy via Liantis Consult.