Uitbreiding en verstrenging flexi-jobs

Sinds 1 januari 2024 breidde het aantal sectoren uit waar flexi-jobs mogelijk zijn. Maar liefst 12 sectoren vullen het lijstje aan. Deze uitbreiding gaat wel gepaard met een verstrenging van de voorwaarden om flexi’s in te schakelen. Wij geven je een overzicht van de belangrijkste voorwaarden en formaliteiten.  

 

7 minuten leestijd Personeelsbeleid 09 januari 2024

Uitbreiding met 12 sectoren 

Sinds 1 januari 2024 zijn flexi-jobs ook mogelijk in de volgende sectoren: 

  1. PC 112 voor het garagebedrijf. 
  2. PC 118 voor de voedingsnijverheid, maar enkel de volgende subsectoren: PSC 118.03 industriële- en ambachtelijke bakkerijen, ambachtelijke banketbakkerijen, ambachtelijke roomijsfabrikanten en de consumptiesalons bij een ambachtelijke banketbakkerij, PSC 118.07 brouwerijen en mouterijen, PSC 118.08 drankennijverheid, PSC 118.09 groentenijverheid, PSC 118.10 vruchtennijverheid, PSC 118.11 vleesnijverheid, PSC 118.12 zuivelproducten, PSC 118.14 chocoladefabrieken – suikerbakkerij, PSC 118.21 aardappelverwerkende nijverheid en PSC 118.22 aardappelschilbedrijven. 
  3. PC 132 voor de ondernemingen van technische land- en tuinbouwwerken. 
  4. PSC 140.01 voor de autobussen en autocars.  
  5. PSC 140.05 voor de verhuisondernemingen.  
  6. PC 144 voor de landbouw.  
  7. PC 145 voor het tuinbouwbedrijf.  
  8. PC 200 met als hoofdactiviteit autorijscholen zoals omschreven in NACE-code 85531.  
  9. PC 320 voor de begrafenisondernemingen.  
  10. PC 323 voor het beheer van gebouwen, de vastgoedmakelaars en de dienstboden.  
  11. De private of publieke werkgevers voor de werknemers in de functie van redders in publiek toegankelijke zwembaden en zwemvijvers of op het strand, en alleen voor werknemers die een diploma van redder hebben. 
  12. De eventsector voor bepaalde NACE-codes waarbij de betrokken ondernemingen enkel gebruik mogen maken van flexi-jobs voor activiteiten met betrekking op de organisatie van evenementen.   

 

Geheel of gedeeltelijk uitsluiten of toelaten 

Deze ‘nieuwe’ sectoren, met uitsluiting van de redders bij private en publieke werkgevers, krijgen de mogelijkheid om geheel of gedeeltelijk flexi-jobs uit te sluiten en ze, na deze beslissing, opnieuw geheel of gedeeltelijk toe te laten. Dit is niet mogelijk voor de ‘oude’ sectoren (zie verder). 

Deze uitsluiting of toelating gebeurt bij koninklijk besluit op unanieme vraag van het bevoegde paritair comité of subcomité en op voorwaarde dat de sociale partners hierover een collectieve arbeidsovereenkomst hebben afgesloten op het niveau van het paritair comité of subcomité.  

De vraag tot uitsluiting moet uiterlijk op 30 september aan de RSZ tegen ontvangstbevestiging overgemaakt worden om te kunnen opnemen in het eerstvolgende koninklijk besluit dat op 1 januari van het daaropvolgende jaar in werking treedt. Voor 2024 is er een gehele of gedeeltelijke uitsluiting (of toelating) mogelijk op kwartaalbasis. 

Ook de sectoren waarin momenteel geen flexi-jobs mogelijk zijn, kunnen flexi-jobs toelaten via dezelfde procedure. Voor PC 331 voor de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector met als hoofdactiviteit kinderopvang en NACE 8891 is een toelating enkel mogelijk op vraag van de gefedereerde entiteit en na voorafgaand overleg in het Overlegcomité. 

 

In deze sectoren waren flexi-jobs al mogelijk 

Tot en met 31 december 2023 waren flexi-jobs al mogelijk in de volgende sectoren, we noemen dit de ‘oude’ sectoren: 

  • PC 118 met als hoofdactiviteit de detailhandel in artisanale chocoladeproducten in gespecialiseerde winkels, met NACE-code 47242. 

  • PSC 118.03 voor de bakkerijen, banketbakkerijen die verse producten voor onmiddellijke consumptie vervaardigen en verbruikzalen bij een banketbakkerij. 

  • PC 119 voor de handel in voedingswaren. 

  • PC 201 voor de zelfstandige kleinhandel. 

  • PC 202 voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren. 

  • PSC 202.01 voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven. 

  • PC 223 voor de sport. 

  • PC 302 voor het hotelbedrijf. 

  • PSC 303.03 voor de exploitatie van bioscoopzalen. 

  • PC 304 voor het vermakelijkheidsbedrijf. 

  • PC 311 voor de grote kleinhandelszaken. 

  • PC 312 voor de warenhuizen. 

  • PC 314 voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen. 

  • PC 330 voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten, 
    (en de openbare instellingen en diensten van de publieke zorgsector met als NACE-code 86101, 86102, 86103, 86104, 86109, 86210, 86901, 86903, 86905, 86906, 86909, 87101, 87109, 87301 en 87302). 

Ook een uitzendkracht (PC 322) kan als flexi-job werken, tenminste als de gebruiker onder een paritair comité valt waarin flexi-jobs mogelijk zijn. 
 

Flexi-jobbers inschakelen: voorwaarden 

De werknemer moet in kwartaal T-3 en in kwartaal T enkele voorwaarden vervullen om als flexi-jobber te kunnen werken. Kwartaal T-3 is het derde kwartaal voorafgaand aan de flexi-job. Kwartaal T is het kwartaal waarin de flexi-job plaatsvindt.  

In kwartaal T-3 moet de medewerker minstens 4/5de van wat theoretisch mogelijk is in een voltijdse betrekking presteren bij één of meerdere andere werkgevers. Personen die overschakelen van een voltijdse tewerkstelling in kwartaal T-4 naar een 4/5de-tewerkstelling in kwartaal T-3, kunnen vanaf 1 januari 2024 pas een flexi-job uitoefenen in kwartaal T+2.  

De RSZ controleert deze voorwaarde in dimona. De tewerkstellingsvoorwaarde geldt niet voor de werknemers die gepensioneerd zijn in kwartaal T-2.  

De voorwaarden in kwartaal T zijn de volgende: 
 

  • De flexi-jobwerknemer mag vanaf 1 januari 2024 niet voorafgaandelijk, noch bijkomend tewerkgesteld zijn onder een andere arbeidsovereenkomst bij de werkgever bij wie hij de flexi-job uitoefent. Tot en met 31 december 2023 mocht hij/zij wel werken bij die werkgever, zolang het minder dan 4/5de was; 

  • De flexi-jobwerknemer mag niet in een opzegtermijn bij die werkgever zitten of in een periode gedekt door een verbrekingsvergoeding van die werkgever; 

  • De flexi-jobwerknemer mag niet tewerkgesteld zijn met een arbeidsovereenkomst bij de gebruiker aan wie hij door een uitzendkantoor ter beschikking wordt gesteld om een flexi-job uit te oefenen; 

  • De flexi-jobwerknemer mag vanaf 1 januari 2024 niet tewerkgesteld zijn bij een onderneming die verbonden is aan de onderneming waarbij er een arbeidsovereenkomst is voor een tewerkstelling van minimaal 4/5de van een voltijdse job. 
     

De controle van deze voorwaarden gebeurt in de DmfA. 

 

Formaliteiten: twee overeenkomsten 

Voor een flexi-jobwerknemer moet je twee overeenkomsten opmaken: een raamovereenkomst en een arbeidsovereenkomst. 

De raamovereenkomst wordt eenmalig en schriftelijk opgemaakt, voorafgaand aan de aanvang van de eerste tewerkstelling en bevat een aantal verplichte vermeldingen. 

De arbeidsovereenkomst voor een flexi-job is steeds een contract voor bepaalde duur of voor een bepaald werk en kan voltijds of deeltijds zijn. Een contract voor meerdere dagen wordt schriftelijk afgesloten. Een contract voor één dag wordt mondeling aangegaan.  
 

Dimona en bijhouden prestaties 

Voor een flexi-jobwerknemer moet je een DIMONA FLX doen én de prestaties bijhouden. Voor een schriftelijke arbeidsovereenkomst doe je een DIMONA FLX per periode. Deze periode bedraagt maximaal een kwartaal.  

Daarnaast moet je ook het begin- en einduur van de prestaties bijhouden, via het alternatief systeem van aanwezigheidsregistratie dat beschikbaar is op de website van de sociale zekerheid of via een elektronisch systeem van tijdsopvolging dat ook in het kader van deeltijdse arbeid wordt gebruikt, zoals bijvoorbeeld een prikklok. In de horeca kan dit ook via het geregistreerd kassasysteem. 

Voor een mondeling dagcontract doe je een DIMONA FLX per dag mét aangifte van begin- en einduur. 

  

Loon, sociale zekerheid en belastingen 

Het flexi-loon stel je vast in de raamovereenkomst. Dat loon bestaat uit een basisloon dat eventueel vermeerderd wordt met de zogenaamde flexi-vergoedingen.  

  • Het basisloon is vanaf 1 januari 2024 minimaal gelijk aan het barema-uurloon dat geldt voor de functie en dat bepaald is in een cao, behalve in de horecasector waar het oude systeem blijft gelden en dus een minimumuurloon van 11,19 euro van toepassing blijft. 
     

  • Het flexi-loon, dit is het basisloon vermeerderd met de flexi-vergoedingen, bedraagt vanaf 1 januari 2024 maximaal 150% van dat minimale basisloon, tenzij een ander maximum is vastgesteld bij een algemeen verbindend verklaarde cao. 

Er is flexi-vakantiegeld verschuldigd gelijk aan 7,67% van het basisloon en de flexi-vergoedingen. 

Als werkgever betaal je sinds1 januari 2024 een bijzondere werkgeversbijdrage van 28% in plaats van 25%. 

Het flexi-loon is voor de flexi-jobwerknemer vrij van RSZ-bijdragen en van belastingen. Voor gepensioneerden geldt de fiscale vrijstelling onbeperkt. Voor niet-gepensioneerden geldt de fiscale vrijstelling vanaf aanslagjaar 2025 slechts voor de eerste 12.000 euro op jaarbasis. Boven deze grens worden de bezoldigingen uit een flexi-job als normaal beroepsinkomen belast tegen het progressief tarief. 
 

Jaarlijks overleg 

Heeft je onderneming een ondernemingsraad? Dan moet je elk kalenderjaar waarin je flexi-jobwerknemers tewerkstelt een jaarlijks overleg organiseren met de vertegenwoordigers van de werknemers over de toepassing van de flexi-jobs in de onderneming. 
 

Vragen? 

Heb je hier vragen over? Aarzel dan niet om ons te contacteren.