Op hoeveel vakantie hebben je medewerkers recht?

Met de zomer in aantocht, denken natuurlijk al heel wat mensen aan vakantie. Maar op hoeveel vakantiedagen hebben je medewerkers nu recht?  
 
Voltijdse werknemers in België hebben doorgaans recht op vier weken jaarlijkse vakantie. In het systeem van vakantie bestaan er voorlopig nog verschillen tussen arbeiders en bedienden. Voor pas afgestudeerden en voor vijftigplussers die na een periode van inactiviteit terug aan de slag gaan, bestaan speciale regelingen. We zetten het nog even allemaal op een rij. 

6 minuten leestijd Personeelsbeleid 17 april 2023

Jaarlijkse vakantie voor arbeiders en bedienden

In de privésector bouwt een werknemer zijn of haar recht op vakantie op tijdens het voorbije kalenderjaar, dit noemen we het ‘vakantiedienstjaar’. Het aantal betaalde vakantiedagen dat hij of zij in 2023 mag opnemen, hangt dus af van de geleverde prestaties en gelijkgestelde inactiviteitsdagen in 2022. Ondanks het eenheidsstatuut zijn er nog wel wat verschillen tussen arbeiders en bedienden. 

Op hoeveel wettelijke vakantiedagen hebben je medewerkers recht? 

Per maand tewerkstelling heeft een bediende recht op twee vakantiedagen in een zesdagenstelsel. Om dit om te zetten naar het vijfdagenstelsel, breng je per schijf van zes vakantiedagen één dag in mindering. Sommige afwezigheden, zoals moederschapsrust, worden gelijkgesteld met effectieve prestaties. 

Voor arbeiders wordt het aantal vakantiedagen bepaald aan de hand van een tabel. Concreet komt het erop neer dat een arbeider die in het vijfdagenstelsel werkt en minstens 231 dagen presteerde, recht heeft op 20 vakantiedagen. Het aantal vakantiedagen staat vermeld op de strook van de vakantiecheque. Werkgevers kunnen deze gegevens ook natrekken op de website van de Sociale Zekerheid. 

Voorbeeld

Greet, een directieassistente, is in maart 2022 teruggekeerd uit moederschapsrust. Hoewel ze de eerste drie maanden van het jaar thuis was, zal ze in 2023 toch recht hebben op vier weken betaalde vakantie. Moederschapsverlof wordt namelijk gelijkgesteld met effectieve prestaties. 

Vermindering tewerkstellingsbreuk 

Stel dat een medewerker dit jaar minder gaat werken dan tijdens het voorbije vakantiedienstjaar. Welke gevolgen heeft dit dan? De medewerker zal het vakantierecht dat hij of zij heeft opgebouwd niet volledig kunnen opnemen. Maar dit betekent niet dat de medewerker het vakantiegeld voor de niet-opgenomen verlofdagen kwijtspeelt. In december betaal je als werkgever een supplement voor de niet-opgenomen vakantie. 

Collectieve vakantie 

Wanneer het de afspraak is dat alle werknemers in dezelfde periode hun vakantie opnemen, dan spreken we van collectieve vakantie. Het paritair comité kan de jaarlijkse vakantie collectief vastleggen op sectoraal niveau. Je kan als werkgever de collectieve vakantiedagen ook op ondernemingsniveau bepalen. De beslissing kan genomen worden in de ondernemingsraad, een akkoord met de vakbondsafvaardiging of een unaniem akkoord met alle werknemers. Het is aangewezen dit goed op tijd te doen, zodat je werknemers hiermee rekening kunnen houden bij het plannen van hun vakantie. De collectieve vakantie neem je ook op in het arbeidsreglement. 

Vakantiegeld 

Elke medewerker heeft niet alleen recht op loon voor hun wettelijke vakantiedagen (enkel vakantiegeld). De medewerker ontvangt ook dubbel vakantiegeld. Dit is een toeslag in verhouding tot het opgebouwde recht. 

Een arbeider krijgt zijn vakantiegeld tussen 2 mei en 30 juni van het vakantiejaar uitbetaald door de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie (RJV) of het bevoegde vakantiefonds, via overschrijving. Enkel op aanvraag kan de betaling nog via circulaire cheque gebeuren. De werkgever financiert dit vakantiegeld via de RSZ-bijdragen, berekend op 108% van het loon. 

Bij de bedienden is het zo dat het enkel vakantiegeld automatisch vervat zit in het brutoloon van de maand waarin hij/zij de vakantie opneemt. Het dubbel vakantiegeld bedraagt 92% van het brutoloon van die maand. 

Een bediende die uit dienst treedt, krijgt vertrekvakantiegeld: dit vertegenwoordigt het recht op vakantie dat hij of zij bij de huidige werkgever opbouwde, maar nog niet opnam. Zijn/haar toekomstige werkgever betaalt eveneens vakantiegeld, maar mag dit al ontvangen vertrekvakantiegeld in mindering brengen. Het vertrekvakantiegeld bedraagt 15,34% van het verdiende brutoloon. 

Jeugdvakantie 

Een jonge werknemer die net van de schoolbanken komt, heeft het jaar dat op zijn of haar indiensttreding volgt meestal geen recht op een volledige vakantie. Wel kan hij/zij rekenen op jeugdvakantiedagen om tot vier weken vakantie te komen. De jeugdvakantie-uitkering van de RVA bedraagt 65% van het brutoloon van de jongere tijdens de eerste maand waarin de jeugdvakantie wordt genomen. 

Seniorvakantie 

Oudere werknemers die na een periode van werkloosheid of invaliditeit terug aan de slag gaan, hebben geen recht op een volledige vakantie. Wel kunnen zij rekenen op de seniorvakantieregeling om tot vier weken vakantie te komen. De seniorvakantie-uitkering (uitbetaald door de RVA) bedraagt 65% van het theoretisch brutoloon voor de eerste maand waarin de oudere werknemer vakantie neemt. 

Voorbeeld

Wim, 53 jaar, is volledig werkloos tot 30 september 2022. Op 1 oktober 2022 begint hij terug te werken. Omdat hij in 2022 (het vakantiedienstjaar) maar drie maanden werkt, heeft hij in 2023 (het vakantiejaar) slechts recht op één week betaalde vakantie. De seniorvakantie vult dit aan tot in totaal vier weken vakantie. 

Europese vakantie 

Iedere werknemer die niet beschikt over vier weken gewone vakantie en die een activiteit aanvat of hervat, heeft recht op een Europese jaarlijkse vakantie. Voorwaarde is dat deze werknemer in het vakantiejaar gedurende een minimumperiode van drie maanden tewerkgesteld wordt. 

Het betreft een aanvullende vakantie, berekend op basis van de prestaties in het vakantiejaar in plaats van het vakantiedienstjaar. Voor de Europese vakantiedagen ontvangt de medewerker enkel vakantiegeld dat beschouwd wordt als de vervroegde uitbetaling van een deel van het opgebouwde recht op vakantiegeld. 

Sinds 2014 hebben ook bepaalde deeltijdse werknemers recht op Europese vakantie: 

  • deeltijdse werknemers die overschakelen naar een voltijdse baan tijdens het vakantiejaar. 

  • deeltijdse werknemers die tijdens het vakantiejaar hun arbeidsduur verhogen met minimaal 20% van een voltijds arbeidsstelsel. 

  • de werknemer die deeltijds ouderschapsverlof opgenomen heeft. 

Wijzigingen op til 

Vanaf 2024 kan een medewerker, wanneer hij of zij ziek wordt tijdens een vakantieperiode, die vakantiedagen later in het jaar opnemen. Ook wordt het mogelijk, wanneer een medewerker door een schorsing van de arbeidsovereenkomst niet alle vakantiedagen tijdens het vakantiejaar kan opnemen, om die vakantiedagen alsnog tot 24 maanden volgend op het einde van het vakantiejaar op te nemen. 

Daarnaast zal de éénmalige verrekening van het enkel vertrekvakantiegeld in de vakantiemaand, zoals we die nu toepassen wanneer de medewerker in het vakantiejaar bij een andere werkgever werkt dan in het vakantiedienstjaar, vanaf 2024 niet meer mogelijk zijn. Het enkel vertrekvakantiegeld zal verrekend worden per dag vakantie. We houden je op de hoogte wanneer de verdere details bekend zijn. 

Vragen? 

Heb je vragen hierover? Aarzel dan niet om ons te contacteren