Speciale regelingen sporters: welke loongrens?
Sportbeoefenaars kennen zowel op arbeidsrechtelijk gebied als op het vlak van de sociale zekerheid een speciale regeling. Deze twee regelingen zijn afhankelijk van een specifieke loongrens.
Sportbeoefenaars kennen zowel op arbeidsrechtelijk gebied als op het vlak van de sociale zekerheid een speciale regeling. Deze twee regelingen zijn afhankelijk van een specifieke loongrens.
Voor sporters geldt, naast de Arbeidsovereenkomstenwet, nog een specifieke wet die een aantal afwijkingen en aanvullingen voor hen vastlegt.
Om onder deze wet te vallen, moeten de sportbeoefenaars een bepaald jaarloon verdienen. Dit jaarbedrag ligt zowel voor de periode van 1 juli 2019 tot 30 juni 2020, als voor de periode van 1 juli 2020 tot 30 juni 2021 vast op 10.612 euro.
Betaalde sportbeoefenaars die meer verdienen dan de jaarloongrens moeten dit - al dan niet via hun accountant of belastingadviseur - aangeven bij de RSZ. Anders is een aangifte enkel verplicht als je verbonden bent door een arbeidsovereenkomst.
Voor alle sportbeoefenaars die een aangifte doen bij de RSZ, berekent het instituut de socialezekerheidsbijdragen op een forfaitair bedrag als het brutomaandloon minstens een bepaald bedrag bereikt. Dit forfaitair bedrag bedraagt sinds 1 maart 2020 2.399,25 euro (voordien was dit 2.352,21 euro).
Het brutomaandloon van de sportbeoefenaar bedraagt minstens 2.399,25 euro: de RSZ berekent de bijdragen op dit bedrag;
Het brutomaandloon van de sportbeoefenaar bedraagt minder dan 2.399,25 euro: de RSZ berekent de bijdragen op het werkelijke loon.
De RSZ berekent de bijdragen voor trainers in het voetbal, basketbal, volleybal en wielrennen, die nochtans ook onder de specifieke Arbeidsovereenkomstenwet voor sportbeoefenaars vallen, altijd op het werkelijke loon. Het bedrag van het brutomaandloon speelt dus geen rol. Hetzelfde geldt voor voetbal- en basketbalscheidsrechters.
Relevante artikels
Verloning personeel
09 september 2019
Sociaal statuut
02 september 2019
Pensioen
12 augustus 2019