Studentenarbeid geneutraliseerd in onderwijs en zorgsector

Een wet van 4 november 2020 bepaalt dat de uren die studenten in het vierde kwartaal van dit jaar en in het eerste kwartaal van volgend jaar presteren in het onderwijs of de zorgsector, niet in aanmerking worden genomen voor de berekening van het jaarlijks contingent van 475 uur studentenarbeid.

1 minuten leestijd Personeelsbeleid 23 november 2020

Een student die deze zomer al 475 uur studentenarbeid met solidariteitsbijdrage presteerde en in oktober, november of december ook nog als student wil werken, zal voor deze uren nog de solidariteitsbijdrage kunnen genieten. Ook prestaties geleverd in de maanden januari, februari en maart van volgend jaar worden niet aangerekend op het studentencontingent van 2021. De voorwaarde is wel dat die prestaties worden geleverd in het onderwijs of in de zorgsector.

Voor de zorgsector geldt de neutralisatie in volgende paritaire comités: 

  • 318 voor de gezins- en bejaardenhulp;
  • 319 voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten;
  • 330 voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten;
  • 331 voor de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector;
  • 332 voor de Franstalige en Duitstalige welzijns- en gezondheidssector. 

De neutralisatie geldt ook voor prestaties in openbare zorginstellingen met bepaalde NACE-codes.

Het is nog even afwachten of de fiscus deze uren ook zal vrijstellen van bedrijfsvoorheffing.

Relevante artikels

Lees zeker ook ...